Kennissessie agroforestry: landbouw en biodiversiteit gaan hand in hand
Op 21 maart organiseerde Agroforestry Netwerk Nederland samen met Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel een bijeenkomst over agroforestry. Onder de inspirerende slogan ‘landbouw en biodiversiteit gaan hand in hand’ luisterden zo’n 50 geïnteresseerden naar een aantal presentaties en een paneldiscussie. Daarna bezochten ze de biologische melkveehouderij Tussen de Hagen in Stoutenburg, waar de familie Van Zandbrink werkt aan een ecologisch én economisch sterk bedrijf met onder andere agroforestry.
Belang en belonen van biodiversiteit
Volgens Louise Vet, voorzitter van Deltaplan Biodiversiteitsherstel, is het combineren van landbouw en biodiversiteit noodzakelijk. Met als doel: een mooi Nederland, met een goed agrarisch verdienmodel. Zo’n 50-60% van Nederland is in agrarisch gebruik, en daar is de afgelopen decennia veel weggehaald. Letterlijk, in de vorm van landschapselementen zoals houtwallen, akkerranden en bomenrijen. Maar ook op bedrijfsniveau: er zijn veel minder gemengde bedrijven dan vroeger. Op teeltniveau is er minder variatie in gewassen. Biodiversiteit is een combinatie van veel factoren: landschap, soorten, genetische variatie, samenwerking tussen soorten. Door de verarming van de agrarische sector is veel biodiversiteit verdwenen. Die biodiversiteit kán echter terugkomen, als je de agrarische habitats aanpast en verbeterd.
Louise ziet het stapelen van verdienmodellen als kansrijk voor het herstel van biodiversiteit. Agrariërs moeten beloond worden voor verrichte inspanning, zoals niet-kerende grondbewerking, vermindering van uitstoot, onderhouden van landschapselementen of het verbeteren van de waterkwaliteit. En als er dan winstderving is, moet deze ook gecompenseerd worden. Daarvoor moet wel het systeem op de schop: we moeten niet langer enkel de consument willen laten betalen voor een product met ecologische meerwaarde, maar deze meerwaarde financieren met publiek geld. Daarom is het belangrijk de integrale bijdrage van agroforestry aan het hele landschappelijke systeem te erkennen.
Waardevol combineren
Evert Prins van het Louis Bolk Instituut ziet agroforestry als het Zwitserse zakmes van de landbouw. Een voedselbos valt onder agroforestry, maar ook elke andere combinatie van bomen en landbouw. Ook in de veehouderij kan de combinatie met bomen goed gemaakt worden. Bijvoorbeeld door productieve bomen (walnoot, fruit) op grasland te plaatsen, wat ook gelijk voor schaduw zorgt voor vee. Voederhagen langs percelen bieden ook schaduw, én hebben diverse medicinale eigenschappen.
Bomen maken een boerenbedrijf ook bestendiger tegen een veranderd klimaat. Rijen bomen of struiken vertragen de wind, koelen de lucht en houden vocht vast. Zo creëren ze een prettiger leefklimaat voor bijvoorbeeld melkkoeien, die al hittestress kunnen ervaren boven de 20°C. Bomen en hagen maken een landschap voor mens en dier behaaglijker. Daarnaast leveren ze een grote bijdrage aan biodiversiteit, zo blijkt uit onderzoek van het Louis Bolk. Bomen en hagen maken het landschap meer divers, kunnen natuurgebieden aan elkaar verbinden en lokken verschillende nuttige bestuivers. Door bomen en hagen te combineren met een kruidenlaag, wordt het positieve effect nog groter.
Nieuwe ontwikkelingen
Er zijn helaas nog diverse kennisleemten met betrekking tot agroforestry in Nederland. Ook wat betreft het aanpassen van agroforestry-systemen aan de verschillende Nederlandse landschappen. Anne Cobben, adviseur bij RVO Nederland, wil met het Agroforestry Netwerk Nederland kennisleemten vullen, ondernemers, afnemers en beleidsmakers aan elkaar verbinden en alle lopende initiatieven in beeld brengen. Ook wil het Netwerk stakeholders informeren via bijeenkomsten, excursies en nieuwsbrieven.
Word ook partner van Agroforestry Netwerk Nederland
Piet Rombouts, oprichter van Rombouts Agroecologie en betrokken bij het Agroforestry Netwerk Nederland, ziet ook veel potentie in regionale studieclubs en netwerken. Om boeren te bereiken moet daarbij aansluiting gezocht worden, ook omdat elke provincie eigen landbouwbeleid voert. Hij somt de cijfers op: in Noord-Brabant, Gelderland, Limburg, Zeeland en Flevoland is 500 ha aangeplant, wordt 300 ha nú aangeplant en worden voor 1000 ha plannen gemaakt. De omvang waarmee boeren starten wordt steeds groter: van 2-3 ha wordt nu regelmatig al ingezet op 25 ha. Agroforestry is het meest eenvoudig in te passen op een melkveebedrijf, maar ook steeds meer akkerbouwers zien kansen en sluiten zich aan.
Ruimhartig financieren
In de paneldiscussie ziet Hendrik Hoeksema van ZLTO een paar belangrijke factoren om agroforestry te laten groeien. Ten eerste is het belangrijk te appelleren aan vakmanschap en ondernemerschap. Investeer dus in kennis, het ‘leven lang leren’-principe is ook voor boeren belangrijk. Ten tweede moeten er ruimhartige subsidieregelingen beschikbaar zijn en blijven. Het duurt 5-10 jaar voordat agroforestry gaat renderen. Daarom is het, ten derde, ook belangrijk nu al een verdienmodel voor de keten te maken. José van Gerven van Provincie Gelderland geeft aan hier al mee bezig te zijn: 75% van de kosten van de aanleg van een agroforestrymodel wordt vergoed door de provincie. Marloes van Leeuwen van Agrifirm merkt dat boeren met agroforestry aan de slag willen, maar soms wat hulp nodig hebben om er te komen. Daarom maakt Agrifirm met boeren het verdienmodel over de jaren heen inzichtelijk.
Volgens Jasper Tiemens van de Groningse Milieufederatie mag dan ook gevraagd worden van boeren om ecologische kennis op te doen, zodat ze natuur ook goed en effectief kunnen beheren en monitoren. Jeen Nijboer van de Rabobank ziet ook een verdienmodel in de Biodiversiteitsmonitoren Akkerbouw en Melkveehouderij (BMA en BBM). Het zou de Rabobank helpen als er bredere vergoedingen voor diverse ecosysteemdiensten zijn voor agrariërs, dan worden de investeringsrisico’s meer gespreid. Alle partijen vinden het belangrijk deze ontwikkelingen te steunen met publiek én privaat geld.
Excursie boerderij ‘Tussen de Hagen’ van familie Van Zandbrink
Op de boerderij van familie Van Zandbrink streeft Ron naar een ecologisch én economisch sterk biologisch melkveebedrijf. Biologisch is de familie al sinds de jaren ’90, toen Rons ouders zagen dat de ‘gangbare’ veehouderij te veel problemen veroorzaakte. Ook begonnen zij met het combineren van koeienrassen voor een robuuster bedrijf. Ron werkt daar ook naartoe, door verschillende landbouwsystemen te combineren. Al die systemen moeten wel bijdragen aan de melkveehouderij: dat is de basis van het bedrijf.
Eén van die innovaties is bijvoorbeeld de mobiele kippenstal, die verplaatst wordt over het land waar de koeien grazen. Koeienvlaaien veroorzaken vaak hotspots van nutriënten, maar kippen verspreiden de mest over een groter stuk. Daarnaast eten kippen mestvliegen op en verminderen zo de vliegendruk, én worden de ziektekiemen uit de koeienvlaai in de kippenmaag gedood. Andersom geldt dat ook voor de ziektekiemen uit de kippenpoep: die wordt in de koeienmaag gedood. Zo wordt het systeem robuuster.
Uiteraard bekeken we ook het agroforestry-deel van het bedrijf. Ron begon met een klein proefveldje, maar heeft ondertussen een flink perceel aangeplant met vier rijen wilde kastanjes en walnoten. Walnoten hebben als voordeel dat ze goed te drogen zijn, en dus over een lange periode verkocht kunnen worden. De bomen zijn zó neergezet dat er zo min mogelijk schaduwwerking is op het grasland, zodat grasgroei minimaal hinder ondervindt. Alsnog leveren de rijen voldoende schaduw voor vee. De kalfjes grazen in het voorjaar tussen de bomen op het proefveldje, dat is landschappelijk erg mooi.
Er is ook praktisch nagedacht over de bomenrijen: de onderlinge afstand van 20 meter is precies voldoende om het perceel, wanneer nodig, efficiënt te kunnen maaien. Tussen de bomen in is Ron nog aan het experimenteren met de invulling. Bessenstruiken sloegen niet allemaal goed aan, want die hadden meer beschutting nodig. Wellicht gaat hij de resterende struiken combineren met voederhagen. De bomen sloegen wel goed aan, vooral de wilde kastanje.
Belangrijk is wel om een bodem te hebben die goed water vasthoudt en tegelijkertijd wateroverschotten goed kan afvoeren. Het effect van de droogte van de afgelopen zomers op de bomen viel enorm mee, wellicht door de goede bloemen- en kruidenlaag die water vasthield. Vanuit de groep kwamen veel suggesties over mogelijke verbeteringen van het systeem. Zo kun je bijvoorbeeld ook werken met biodiversiteitseilandjes, combinatie van bomen, struiklaag en kruidenrijk grasland. Méér biodiversiteit. Maar: dit systeem is vergeleken met een regulier bedrijf een enorme winst voor de biodiversiteit!
Meer weten?
Neem dan contact met ons op via agroforestrynetwerk@rvo.nl.