Skip naar de inhoud

Maak kennis met de verschillende typen agroforestry in Nederland

mensen planten bomen op land

Agroforestry kent een grote variatie aan verschijningsvormen. Dit biedt veel kansen om agroforestrysystemen te realiseren die passen bij de specifieke wensen en doelen van een agrariër of bij bepaalde typen landschap of uitdagingen in en specifiek gebied. Deze grote verscheidenheid aan systemen levert echter ook belemmeringen op. Om meer structuur aan te brengen in de grote verscheidenheid aan verschijningsvormen en om overzicht te geven worden in deze factsheet acht verschillende typen agroforestrysystemen beschreven.

Op deze manier ontstaat meer zicht op de diversiteit aan agroforestrysystemen. Deze typering heeft als primair doel om gerichter onderzoek te kunnen doen naar kansen en effecten van de verschillende systemen, maar deze kan mogelijk ook ingezet worden in beleid, voorlichting en advisering en om ondernemers meer inzicht te geven in de mogelijkheden van agroforestry. Voor de typering is gekeken naar agroforestrysystemen die in Nederland het meest in de praktijk voorkomen of waar plannen voor worden gemaakt. Per sector is bekeken op welke manieren agroforestry wordt toegepast en hoe die systemen van elkaar te onderscheiden zijn.

Beschrijving van de acht typen agroforestry-systemen

De typering van agroforestrysystemen is gebaseerd op hun ruimtelijke indeling, functies van bomen en struiken, boomdichtheid, soortenkeuze, schaal, mechanisatie en beheer. Hieronder worden de 8 meest voorkomende typen agroforestrysystemen in Nederland beschreven.

  1. Functionele houtsingel voor de akkerbouw

    • Doel: ondersteuning van gewasteelt (bijv. windremming, biodiversiteit).
    • Kenmerken: singels met bomen en struiken, ruime plantafstanden, minimaal onderhoud.
  2. Rijenteelt in grootschalige akkerbouw

    • Doel: productie van noten, fruit of hout, naast akkerbouw.
    • Kenmerken: bomen in rijen op 40-100m afstand, productiegericht, ecologische ondergroei.
  3. Rijenteelt met kleinschalige akkerbouw of groenteteelt

    • Doel: divers productieprofiel (noten, fruit, biodiversiteit).
    • Kenmerken: hogere boomdichtheid, intensief beheer, kleinere perceelsafstand (5-40m).
  4. Boomweide

    • Doel: combinatie van grasland met hoogstambomen voor fruit, noten of hout.
    • Kenmerken: bomen in ruit- of vierkantsverband, geschikt voor maaien of beweiden.
  5. Rijenteelt op grasland

    • Doel: bomen en struiken in rijen voor schaduw, luwte en productie.
    • Kenmerken: stroken met houtigen tussen grasland, bescherming tegen vee vereist.
  6. Voederhagen

    • Doel: aanplant van bomen en struiken specifiek voor dierenvoeding.
    • Kenmerken: geschiktheid voor veevoer en biodiversiteit.
  7. Kippenuitloop met bomen

    • Doel: bomen in kippenuitlopen voor schaduw, bescherming en productie (fruit, noten).
    • Kenmerken: varianten met ruimtelijke indeling en productiefuncties.
  8. Agrarisch voedselbos

    • Doel: diversificatie van voedselproductie met uitsluitend houtige gewassen.
    • Kenmerken: hoge diversiteit, vergelijkbaar met fruit- en notenteelt, successiegericht

 

Bekijk factsheet 16 voor meer informatie